|
SRI LANKA – 2009-2010: kerstarrangement | door Lieuwe van Welie
Sri Lanka, een speciale kerstreis 19 december 2009 t/m 3 januari 2010 door Lieuwe van Welie
Inleiding
Sri Lanka, ‘de parel in de Indische Oceaan’, biedt een ongekend aantal vogels, (waaronder inmiddels 33 endemen), veel grote zoogdieren en veel vlinders. Het landschap is gevarieerd: zandstranden aan de kust, rijstvelden, ‘tanks’(zeer vogelrijke zoetwaterreservoirs), hoogvlaktes en regenwoud. Het land heeft een eeuwenoude en rijke culturele historie: onze Nederlandse voorouders hebben er nadrukkelijk hun sporen achtergelaten. De infrastructuur is goed: de verschillende gebieden zijn relatief makkelijk bereikbaar. Begin 2007 heb ik een voorbereidingsreis gemaakt. Helaas werd het kort daarna erg moeilijk het land te bezoeken vanwege het oplaaiend geweld van de burgeroorlog. In 2009 zijn de Tamil Tijgers verslagen. De rust keerde in het land terug en het werd weer mogelijk om naar Sri Lanka te reizen. Deze reis was een speciale kersttrip voor een klein maar select groepje. We kenden elkaar: de vier deelnemers (Maartje en Pieter Doorn, en Tonny en Wil Makkinje) en ik hadden samen al eens een week gevogeld in Gambia. Dit verslag beschrijft van dag tot dag het programma dat we hebben gevolgd, met daarbij de meest interessante soorten die we hebben gezien. De naamgeving van de soorten op Sri Lanka is verwarrend, omdat er momenteel diverse ondersoorten zijn of worden afgesplitst. Om enige duidelijkheid te scheppen gebruik ik in dit verslag de engelse vogelnamen, met de Nederlandse naam erachter, als het om soorten gaat die ook in Europa worden gezien. De volledige soortenlijst, inclusief alle bekende Nederlandse namen, wordt als bijlage toegevoegd. Op deze lijst staan ook de zoogdieren en reptielen die we hebben gezien.
Dag 1, zaterdag 19 december. heenreis
Nederland ligt bedekt onder een dik pak sneeuw. Het is jaren geleden dat we van zó’n strenge winter mochten genieten. Startpunt van onze reis is Huizen, vanwaar we met z’n vijven in één auto naar Düsseldorf zullen rijden. Hoewel ons vliegtuig pas om kwart voor 10 ’s avonds vertrekt, zijn we al in de loop van de middag op het vliegveld. We wilden niet het risico lopen vast te komen zitten en de vlucht te missen. Met nog een half uur vertraging vliegen we de nacht in, richting oosten. De volgende dag zou het vliegveld Düsseldorf vanwege hevige sneeuwval zijn afgesloten!
Dag 2, zondag 20 december: aankomst Sri Lanka, eerste wandeling Ranweli
Na een vlucht van ruim 10 uur (we vliegen met Emirates en maken een tussenlanding op Dubai) landen we even na 2 uur ’s middags lokale tijd op het vliegveld van Colombo. Het uitchecken verloopt snel en probleemloos. Op het vliegveld nog even geld gewisseld, daar krijg je een betere koers dan in de hotels. Buiten het vliegveld lopen we tegen een muur van warmte op, 40 graden verschil met Nederland. Upali, onze Sri Lankaanse gids, heet ons van harte welkom. Samen met Soon Imal, de chauffeur van het busje waarin we reizen, zal hij de hele reis bij ons zijn. Binnen 3 kwartier bereiken we Ranweli, een mooie eco-lodge aan de kust, waar we de eerste nacht zullen verblijven. De lodge ligt op een schiereiland en is met een pont te bereiken. Nadat we de bagage naar de kamers hebben gebracht is er tijd voor een eerste kennismaking met de avifauna van Sri Lanka. We maken een wandeling over het terrein van de lodge, en zien Spotted Dove, Brahminy Kite, Black-rumped Flameback, Common Myna, en Purple-rumped Sunbird. De meest algemene vogel hier is de House Crow (Huiskraai), in grote groepen komen ze overvliegen. We lopen over een landtong richting zee. In mooi avondlicht genieten we van eerste soorten: Greater Coucal, Blue-tailed Bee-eater, Indian Pond Heron, Purple Heron (Purperreiger). In het kanaal zien we de eerste Water Monitor zwemmen, een grote leguaan. Na deze eerste wandeling gaan we eten en wordt de lijst ingevuld. En wat smaakt de koele Lion-beer goed in deze temperatuur! Samen met Upali praten we over wat we kunnen verwachten aan vogels, over wat we graag willen zien. We willen ons in eerste instantie richten op de endemen van Sri Lanka, met de pas recent ontdekte Serendib Scops Owl als super wenssoort!
Dag 3, maandag 22 december: ’s ochtends boattrip, ’s middags rijden naar Habarana
Vóór het ontbijt konden we eerst een uurtje over zee kijken, anders dan gisteravond nu met het licht in de rug. Er vlogen veel Whiskered Terns (Witwangstern) en Gull-billed Terns (Lachsterns), plus enkele meer bijzondere soorten: Greater Crested Tern en Lesser Crested Tern (resp; Grote Kuifstern en Bengaalse Stern). Een groepje van drie langsvliegende Sanderlings (Drieteenstrandlopers) was volgens Upali bijzonder.
Na het ontbijt (verse ananas eten met uitzicht over zee…) maakten we een boottocht over het kanaal, dat in de 18de eeuw door Hollanders was gegraven. Het kanaal loopt parallel aan de kust en was bedoeld voor een veiliger vaart van de handelsschepen. Vlak ten noorden van onze lodge had de Tsunami een gat geslagen in de duinenrij die het kanaal van de zee scheidt. Zo’n boattrip is een heerlijk ontspannen manier van vogelen: je kunt het letterlijk over je heen laten komen… Langs de waterkant zagen we verschillende reigersoorten: Yellow Bittern, Black Bittern, Striated Heron (Mangrovereiger), Great Egret en Little Egret (Grote en Kleine Zilverreiger) en Cattle Egret (Koereiger), maar ook Red-wattled Lapwing en White-troated Kingfisher, de eersten van velen deze reis. Wil ontdekte de eerste Stork-billed Kingfisher. De enorme ijsvogel komt terug in het logo van Ranweli. Bijzonder is ook een langszwemmende Sri Lanka Keelback Water Snake. Er vliegt ook van alles: Asian Palm Swift, Indian Cormorants, Little Cormorants, Booted Eagle (Dwergarend), een groep van drie Oriental Honey Buzzards, en twee Shikras, de plaatselijke Sperwer . Na de boattrip was het al weer snel koffers pakken, ’s middags gingen we rijden naar Habarana. Onderweg maakten we enkele stops. Vooral die bij de ‘tanks’ waren produktief. Deze zoetwaterreservoirs zijn vaak helemaal dichtgegroeid met Waterlelies en Waterhyacinten en zijn zeer vogelrijk. Zo zagen we Pheasant-tailed Jacana, Purple Swamphen (Grijskoppurperkoet) en de bijzondere Watercock, voor mij een nieuwe soort. De zwaargebouwde Ceylon Swallow was onze eerste endeem, we zagen er vier. Mooi was ook een Black-hooded Oriole, die zich zelfs even liet scopen. Opvallend was dat de waterstand overal erg hoog was; het had de afgelopen periode meer dan normaal geregend. Het regende ook toen we aan het einde van de middag aankwamen bij onze lodge Chaaya Village bij Habarana. De geplande middagwandeling viel letterlijk in het water.
Dag 4, dinsdag 22 december: wandeling Habarana, safari in het Kawdulla NP
Het regent nog steeds als we in alle vroegte aanschuiven aan het ontbijt. We staan overigens meer náást de ontbijttafel dan dat we erachter zitten, want ondanks de regen is er van alles te zien en te horen. Een Oriental Magpie Robin zingt een mooi ochtendlied, en we zien in de bomen Red-vented Bulbul en Pompadour Green Pigeon, de tweede endeem. We hebben zicht op de rand van de ‘tank’, en zien jonge Toque Macaque, de meest talrijke apensoort, in bomen klimmen om vervolgens in het water te springen!
Het ochtendprogramma is een wandeling over het terrein van de lodge. Dit zogenaamde Bird Trail loopt langs de rand van de tank door een gebied met verspreid staande bomen. Het is droog geworden als we om 7 uur gaan lopen, en we zien de ene na de andere nieuwe soort. Een groepje van zes Small Minivet, een paartje van de nóg mooiere Scarlet Minivet, enkele Asian Paradise Flycather, waaronder de Indische vorm die hier wintergast is: zwarte kop, verder geheel wit, inclusief de lange staart. Een prachtige Tickell’s Blue Flycather zien we twee jongen voeren, en Upali ontdekt op geluid een Large Cuckoo Shrike. Op de tank zien we vier Cotton Pygmee Goose, een klein eendje, een Oriental Darter, en vele aalscholvers. Een paartje Stork- billed Kingfisher verraadt luid roepend haar aanwezigheid. Fantastisch was de Brown Fish Owl, die we eerst op zagen vliegen en zich daarna prachtig liet bekijken. Op Sri Lanka zijn twee soorten neushoornvogels te zien. Op deze wandeling zien we ze allebei: de endemische Grey Hornbill en een paartje Malabar Pied Hornbill, die zich prachtig liet zien en fotograferen (leve de digitale fotografie!) Na een korte pauze met koffie in de lodge liepen we naar de andere kant van de tank. Het pad waar we gingen lopen werd ook gebruikt als toeristische rit-op-de-rug-van-een-olifant- route. We moesten nogal eens aan de kant… Het was inmiddels behoorlijk warm geworden en wat rustiger qua vogels. Toch zien we een aantal mooie soorten: de fraaie Ashy Prinia, een Besra, zittend op een paal. In een boom zat op ooghoogte een Grey-headed Fish Eagle, en aan de overkant van de tank zaten twee White-bellied Fish Eagles bij hun nest. Met de waarneming van drie Crested Tree Swifts sloten we deze ochtend af. Tussen de middag gunnen we onszelf twee uurtjes pauze, voordat we overgaan naar het middagprogramma: een safari door het Kawdulla National Parc. Centraal in dit park ligt een grote tank, en per jeep zullen we langs de oevers rijden. Als we het gebied binnenrijden, valt op hoe hoog de waterstand is. Sommige paden staan grotendeels onder water. We zullen uiteindelijk 2,5 uur in het gebied zijn. Vanuit onze open jeep zien we fraaie vogels: Indian Peacock, Spot-billed Pelican, Pin-tailed Snipe, Paddyfield Pipit, Black-shouldered Kite (Grijze Wouw), Blue-faced Malkoha. Een spannende ring-tail blijkt een Montagues Harrier (Grauwe Kiekendief). Leuk is ook dat Upali de Brown-capped Babbler hoort. Upali is niet alleen goed in geluiden herkennen, hij is ook goed in geluiden nádoen. Met zijn fluiten lokt hij de vogels naar ons toe, zo ook deze endemische soort. Gaaf waren ook de groepen Painted Stork, bont gekleurde ooievaar-achtigen. Tegen de achtergrond van loodgrijze luchten staken de vogels mooi af. Wil en Pieter schoten hier diverse kaarten vol! We schatten dat er zo’n 300 vogels stonden. Een White-bellied Fish Eagle gaf een fraaie vliegshow, en overal vlogen Brahminy Kites. Een groep Asian Elephant (Indische Olifant) maakte het fraaie uitzicht af. Terwijl het park uitreden kwamen de donkere wolken snel dichterbij, en in een ongelooflijke tropische stortbui reden we terug naar de lodge. Eten, lijsten, bieren, slapen.
Dag 5, woensdag 23 december: Bird Trail, rijden naar Kandy, met stop bij Menik Bena
Na een vroeg ontbijt lopen we nog een deel van het Bird Trail, naar wat The Farm wordt genoemd. Van deze boerderij betrekt de lodge een deel van haar groenten en vlees. We mogen een kleine twee uur vogelen, de rest van de dag zullen we grotendeels in de bus zitten. Nieuwe soorten: Grey-breasted Prinia, dit mooie vogeltje liet zich van zeer nadij bekijken. Een familie van vijf Indian Robin, één mannetje Purple Sunbird. Voorts White-bellied Drongo en Thick-billed Flowerpecker. Pieter spotte een Black Bittern, de tweede en laatste van de trip. Hoofdprijs vanochtend was de Indian Pitta, een fraaie wintergast in Sri Lanka. Upali hoorde ‘m roepen, en riep terug. Uiteindelijk zagen we de vogel op ooghoogte in de struiken. Leuk was ook de groep apen die we van dichtbij zagen: Grey Langurs. Na het ontbijt gingen we op weg. We maakten twee stops, de eerste bij een oud tempelcomplex: Menik Bena. Volgens Upali was dit één van zijn ‘privé-plekken’, niemand anders kwam daar. Het was hier rustig vandaag. Leuk was wel de White-rumped Shama, ook deze bijzondere soort werd door Upali’s gefluit gelokt. Regen dreef ons terug het busje in. De tweede stop was tevens lunchplek: een ‘botanical garden’, waar een rondleiding in de tuin gepland was. Daar hadden we geen zin in, en dat was maar goed ook, want uiteindelijk werd daar flink gevogeld. Het begon aan tafel, toen Tonny vanuit haar stoel een gele vogel met zwarte kopkap zag: Black-capped Bulbul, onze volgende endeem. Nog spannender werd het toen Upali in de verte een Common Hawk Cuckoo hoorde roepen. We besloten het geluid op te zoeken, dat betekende: weg oversteken, tussen rijstvelden door… en ondertussen bleef Upali fluiten. Uiteindelijk kwamen er twee exemplaren op het geluid af: prachtige sperwerachtige koekoeken. Maar er was meer moois: de eerste Black Eagle werd slechts kort gezien, maar even later vlogen er maar liefst drie: pa, moe en een jong dat vliegles kreeg! Een schitterende roofvogel. En er kwam meer. Een Rufous-bellied Eagle vloog over, landde in een palm en liet zich mooi bekijken. Na drie Southern Hill Mynas vlogen er tot besluit drie Layard’s Parakeet over. Deze endemisch parkiet heeft een kortere staart dan de veel talrijker Rose-ringed Parakeet (Halsbandparkiet). In de loop van de middag kwamen we in Kandy aan, de culturele hoofdstad van Sri Lanka. Hier staat de beroemde Temple of the Tooth, waar een tand van Boeddha wordt bewaard. Nadat we onze bagage in het koloniale Suisse Hotel hadden gedropt, gingen we naar het tempelcomplex. Daar mochten we eerst genieten van een Cultural Show: traditionele Sri Lankaanse dans en muziek. Wel bijzonder was om te zien dat, toen na de show het licht aanging, wij allemaal naar de plek liepen waar we een aantal keer zwaluwen heen hadden zien vliegen… er bleken een aantal nesten van Little Swift (Huisgierzwaluw) te zitten! Hierna gingen we de tempel in, en mochten het dagelijkse ritueel meemaken, waarbij kort een deurtje wordt geopend, waar achter de tand van Boeddha zich bevindt. Je ziet niet meer dan een klok-vorm, waarin de tand zit, maar voor de honderden bezoekers een geweldige gebeurtenis. Upali was intussen naar zijn huis in Kandy geweest, en samen met Soon Imal wachtte hij ons buiten op. Terug in het hotel blijkt daar een trouwerij te worden gevierd. Chique geklede familie en gasten, met het bruidspaar op een soort praal-troon: het zag er móói uit!
Dag 6, donderdag 24 december, Botanical Garden, Rambode Falls, Victoria Parc in Nuwara Eiliya
Half 7 ontbijt, ‘bags out’, zodat we direct kunnen vertrekken. Eerste deel van het programma: een wandeling door de Botanical Gardens in Kandy. Dit mooie stadspark levert ons de volgende soorten op: White-rumped Munia, Chestnut-headed Bee-eater, Jerdons Leafbird, en Forest Wagtail. Erg fraai is een groep van zeven Ceylon Small Barbets. Deze endeem liet zich schitterend in de ochtendzon bekijken. Het park heeft overigens een kolonie van duizenden Common Flying Foxes, de bomen hangen vol met deze grote vruchtenetende vleermuizen. Vanavond zullen we slapen in Nuwara Eiliya, de hoogst gelegen stad van Sri Lanka. Vanuit Kandy rijden we door het bergachtige landschap, grotendeels bedekt met thee-plantages. Hier en daar staat een gigantische ‘tea-factory’ waar de theebladeren worden verwerkt. Zelfs tijdens de hevigste regenbuien zie je nog mensen aan het werk op de plantages. We lunchen bij Rambode Falls. Vanuit het restaurant hebben we niet alleen mooi uitzicht op de waterval, maar ook op het nest van een Changeable Hawk Eagle. Twee volwassen vogels zitten aan de overkant van het dal in een boom, maar door de telescopen prachtig te zien en te fotograferen. Diverse andere gasten wilden graag een blik door de scoop werpen.. geen probleem. En wij…, gezellige vogelaars hoor! Volgens mij hebben we geen moment allemaal tegelijk aan tafel gezeten: er moest altijd wel iemand iets bekijken, of platen… Zoals de Shaheen, de plaatselijke Slechtvalk, die mooi over kwam zeilen. Dessert: Bar-winged Flycatcher Shrike en een Toque Macaque, die op een lange bamboe-stengel een show weggaf: schudden aan de stengel, gillen… Nadat we zijn aangekomen in ons hotel Galway Forest Lodge in Nuwara Eiliya, sluiten we de dag af in het Victoria Parc. Dit park ligt midden in de stad. Door het park loopt een smerig riviertje en er is veel herrie van auto’s en bussen. Niet bepaald een aantrekkelijke plek om te vogelen, maar het is wel dé plek om Pied Thrush te zien, die langs het riviertje komt fourageren. Maar niet vandaag. Het dikke wolkendek maakte het al schemerig toen we daar aankwamen. Toen het ook nog begon te regenen werd het er niet beter op. Van onder afdak spotte Pieter nog wel twee Velvet-fronted Nuthatches, felgekleurde boomklevers. Einde vogeldag. We hadden onze lijst al ingevuld toen we aan mochten schuiven voor het kerstmaal. Compleet met Xmas-crackers, koorzang, een lijzige gitaarband en een kerstman die op een motor de zaal binnen kwam rijden. Merry Christmas!
Dag 7, 25 december: Horton Plains, omgeving Nuwara Eiliya
Op deze eerste kerstdag moesten we vroeg ons bed uit: op het programma staat de Horton Plains. Deze hoogvlakte ligt op 2000 meter hoogte. We vinden er een bijzonder fraai landschap aan bergen, bos, weidse grasvlakten, kristalheldere bergbeken, met een bijzondere vegetatie. Het is ook dé plek voor een aantal van de meeste bijzondere soorten van het land. Eén van die bijzondere soorten is ook de reden waarom we zo vroeg moeten vertrekken. De zeldzame Sri Lanka Whistling Thrush is alleen in de vroege ochtendschemering te zien bij een plasje genaamd de Arrenga Pool. Het plasje ligt ín het park, en de poorten van het park gaan pas om 6 uur open, dus je moet daar niét later zijn, om kans te maken op de lijster. In 2007 hadden we ’m gemist omdat onze chauffeur zich had verslapen: we waren toen te laat.. Om 5 uur vertrokken we. Het had ’s nachts weer gehoosd, en de weg was slecht. Voor dit traject was een aparte chauffeur met apart busje ingehuurd, die wel aardig snelheid wist te houden. Toen we in de buurt van het park kwamen werd het steeds mistiger. We hadden de raampjes van de bus open gezet omdat ze beslagen raakten. In de koplampen zagen we op de weg een… merel? De vogel vloog op, langs de bus, en riep een luid ‘sriii sriii’.. Upali viel bijkans van z’n passagiersstoel: het was ‘the distinctive call’ van de Whistling Thrush! Jammer genoeg hadden alleen Tonny en ik de vogel gezien. Op de weg zaten overigens ook opvallend veel Blackbirds (Merel). Op Sri Lanka zijn zowel mannetje als vrouwtje zwart. Op tijd bij de poort en wát een mist. We reden naar de Arrenga Pool maar, helaas, vandaag niet nóg een Whistling. We liepen daar wat rond en zagen wel een aantal andere fraaie endemen: Yellow-browed Bulbul, Ceylon Bush Warbler, Sri Lanka White Eye, de prachtige Scimitar Babbler, en door de mist slechts één Dull Blue Flycatcher, een van mijn favorieten op Sri Lanka. In de koude mistigheid nuttigden we ons meegebrachte (kerst)ontbijt. Om ons heen riepen Purple-faced Monkeys. Het weer leek even op te knappen, tijd voor wat sfeervolle platen. We liepen verder over de weg. Hadden we hier in 2007 prachtige vergezichten, vandaag was het zicht nog geen 20 meter. We vonden wel prachtige ‘droppings’ en verse sporen van een Leopard (Luipaard) en zagen een Dusky Striped Squirrel. Ook zagen we de plaatselijke Robotap: Pied Stonechat, en even verderop een groepje Orange-billed Babblers. In de mist vloog een Buzzard (Buizerd) voorbij. Volgens Upali was de ondersoort van India en Sri Lanka kort geleden soort geworden. Ik kon daar later niets over vinden, het zou dan om de ondersoort ‘japonicus’ moeten gaan. Na een korte wandeling kwamen we bij een kleine bar, met de fraaie naam ‘Canteen’. Na een kop koffie zouden we hier vandaan juist een stevige wandeling gaan maken naar World’s End, een diepe afgrond aan de rand van de hoogvlakte. Vanwege de mist zagen we daar van af. We besloten ’s middags te gaan vogelen in de buurt van Nuwara Eiliya. Op de terugweg zagen we nog onze eerste Sri Lanka Junglefowl, drie hanen van deze mooie Sri Lanka-kip. Buiten het park blijkt het in de lager gelegen gebieden minder mistig te zijn. We maken een stop in een bos waar Tonny een prachtige hagedis vindt: Rhinoceros-horned Lizzard. We vinden ook nog een vogel-specialiteit: een paartje Greater Flameback krijgen we zelfs mooi in de scoop! Na een pauze in het hotel, speuren we eind van de middag nog een paar plekken af, op zoek naar bijzondere vliegenvangers. De gewilde Kashmir Flycatcher vinden we niet, wel enkele Grey-headed Canary Flycathers en een mooi mannetje Indian Blue Robin. Heel kort zien we Sri Lanka Wood Pigeon voorbij vliegen. Het zou de enige waarneming van deze endeem deze trip zijn.
Dag 8, 26 december: Victoria Parc, rijden naar Kelani, eerste wandeling daar
Na het ontbijt gaan we het nóg een keer proberen: Pied Thrush in het Victoria Parc. Een stel Amerikaanse vogelaars had er een dag eerder vier mannetjes gezien. Maar helaas, óns lukte het niet. We zagen wel twee Yellow-fronted Barbets, een nieuwe endeem voor ons. Wil zette nog Phillipine Shrike op de plaat, de ondersoort ‘lucionensis’ van de Brown Shrike. Vlak buiten Nuwara Eiliya maakten we al een tweede stop bij een beekje. Hier gingen we opnieuw op zoek naar de Sri Lanka Whistling Thrush. En verdomd, nadat we bij wat trappetjes omhoog waren geklommen hoorden we ‘m roepen. We kregen ’m zelfs te zien in de diepte bij het riviertje: een mooi blauw mannetje foeragerend tussen wat bladeren, even zittend op een takje.. gaaf! Nu konden we állemaal de vogel noteren. We gaan op weg naar Kelani. Het weer wordt beter. Rond 10 uur gaan de meeste roofvogels thermieken, en zo zien we onder andere Crested Serpent Eagles, met hun mooie zwart-wit- zwarte vleugelranden. Tegen één uur ’s middags komen we aan bij het Kitulgala Guest House, ons hotel in Kelani. Het hotel is fraai gelegen, met uitzicht over de rivier met dezelfde naam als het plaatsje. Het is er broeierig warm. Pas om half vier gaan we er weer op uit. Eerst een klein stukje met de bus, naar een plek waar Chestnut-backed Owlet zou kunnen zitten. Dit endemische uiltje is vooral overdag actief. Op die plek blijkt een feest te worden gevierd: te veel lawaai voor een uil. We zien wel Black- headed Cuckoo Shrike, Black Bulbul, Yellow-browed Bulbul en Black-capped Bulbul. Mooi is ook een jagende Common Rat Snake. Een goede soort is de endemische Green-billed Coucal. Eerst horen we de roep, even later zien we ’m ook: een mooie donkere vogel met kastanjebruine rug en, inderdaad, een groene snavel. Hierna gaan we naar de overkant van de rivier. Daarvoor moeten we over een lange hang- brug, met niet meer dan drie personen tegelijk. Als ik aan de overkant kom zijn er al een aantal Layard’s Parakeets prachtig in de scoop gezet. We lopen tussen wat huisjes door, steeds meer de jungle in. We zien een groep van zes Common Tailorbirds, enkele Purple- rumped Sunbirds, een Black-rumped Flameback, Yellow-fronted Barbet. Een Indian Cuckoo kwam aanvliegen, landde in een boom, en was even goed te zien. Een Spot-winged Thrush liet zich ook goed zien en fotograferen. Als we terug willen gaan ‘omdat we toch niets meer zullen horen’ besluit een Chestnut-backed Owlet van zich te laten horen. We zien het kleine uiltje een aantal keer tegen de nachtelijke hemel vliegen. Onder het avondeten kijken we op onze eerste week terug: we hebben al heel veel gezien, mooie momenten meegemaakt, mooie waarnemingen gedaan… en Sinharadja en Yala moeten nog komen! We hebben allemaal het gevoel in een tijdloze omgeving te zitten. Heerlijk om je zo te kunnen focussen op de vogels, op de natuur.
Dag 9, zondag 27 december: Kelani, rijden naar Sinharadja
Aan de ontbijttafel blijkt iedereen te hebben gedacht dat het de hele nacht heeft geregend… maar er stroomt ook een rivier, he! Vanochtend is het in ieder geval prima weer. Heerlijk sfeertje: nieuwsgierige Toque Maqacues kijken naar binnen, een Besra schiet over de rivier, net als een Stork-billed Kingfisher, en een Golden-fronted Leafbird laat zich erg mooi zien in een struik bij de eetzaal. Het programma voor vandaag: wandeling bij Kelani, rijden naar Sinharadja met enkele stops onderweg. We beginnen op de plek waar we gister de Chestnut-backed Owlet mistten vanwege het feestgedruis. Nu hadden we wel succes: er reageerden twee vogels op Upali’s roepen. Het duurde niet lang voordat we eerst één, en daarna beide vogels naast elkaar in een boom zagen zitten. Echt geweldig! In de verte riepen een mannetje en een vrouwtje Sri Lanka Spurfowl in duet. Ze zijn uiterst moeilijk te zien te krijgen. Het was de enige endemische soort die we alleen zouden horen. Om bij de volgende plek te komen moesten we over een smalle bergweg tussen rubber- plantages omhoog. Het ging om de Plum-headed Parakeet. Vanaf een mooi uitzichtpunt keken we uit over een dal, waar helaas geen parkieten rondvlogen. We zagen wel: Black-headed Cuckoo Shrike, veel Ceylon Swallow, en Crested Treeswifts naast ons in een boom. Een Rufous-bellied Eagle vloog hoog over en twee White-browed Fantails lieten zich kort zien. Het was ook een mooie plek voor vlinders. We hebben er deze reis vele gezien, vooral Maartje was daar op gespitst. Ze waren overigens erg lastig op de foto te krijgen. We lunchen in de luxe lodge Ratnaloka, op een uur rijden van Sinharadja. Ooit was dit dé lodge van waaruit Sinharadja werd bezocht. Nu is dat de veel eenvoudiger Blue Magpie Lodge, die veel dichter bij het reservaat ligt. Tijdens de lunch vertelde Upali dat hij ooit de gids op Sri Lanka was van Phoebe Snetsinger, schrijfster van ‘Birding on Borrowed Time’. Deze vrouw had kanker, zou nog zes maanden te leven hebben, en wilde die laatste maanden nog genieten. Ze ging vogelen, en dat had voor haar zo’n helende werking dat ze genas van haar ziekte. Ze bezocht daarna vele landen om vogels te zien en haalde het recordaantal lifers: meer dan 8000. Volgens Upali zag ze er op Sri Lanka 65 nieuwe soorten. Ze overleed op Madagascar bij een auto-ongeval. Als we verder rijden naar Sinharadja gaat het weer – zacht gezegd – regenen. Als we ’s middags aankomen bij de Blue Magpie Lodge heb ik het gevoel weer thuis te komen. Wat een prachtige plek, zo’n mooie omgeving, zo’n mooi uitzicht vanaf de eetzaal. Een jonge witte Changeable Hawk Eagle zit vlakbij in een boom te bedelen. Het is weer droog als we om zes uur nog één uitstapje maken. Per jeep rijden we naar een plek om de Sri Lanka Frogmouth te zoeken. We hebben geluk, in het donker landt de vogel op meters bij ons vandaan. In de zaklamp: wat een beauty! Hij (het is een mannetje) roept zelfs nog even voor ons! ’s Avonds eten we simpel, maar lekker. Op deze lodge zijn veel lokale mensen aan het werk, een goede zaak. Stroom wordt opgewekt door een aggregaat en dat betekent ná tien uur: kaarslicht!
Dag 10, maandag 28 december: Sinharadja
Sinharadja is het grootste en best bewaard gebleven regenwoud-reservaat van Sri Lanka. Hier vind je de meeste bijzondere soorten bij elkaar. Het is in iedere vogelreis de meest belangrijke locatie. Maar het is ook moeilijk vogelen: als je pech hebt loop je er een hele dag en zie je bijna niets. Vanwege de tijden van de héén- en terugvlucht mochten wij een extra dag in deze reis inplannen: dat werd een tweede dag Sinharadja. Na het vroege ontbijt worden we per jeep stuiterend over een hobbelpad naar de officiële ingang van het park gebracht. Dat scheelt een uur lopen. In het park zullen we verplicht worden vergezeld door parkwachter Praghnaratne. Zodra we het park binnenlopen gaat het los. Na tien meter kunnen we als eerste endeem de Crested Drongo bijschrijven. Even verderop hoort Upali White-faced Starling. We zien ze overvliegen en na enig zoeken vind ik er één zittend in een boomtop. Vervolgens zien we zo ook een Ceylon Myna. We horen het geluid van Orange-billed Babblers, en we zijn alert, omdat we weten dat mixed feeding flocks zich vaak rond deze soort verzamelen. (mixed feeding flocks zijn groepen vogels, bestaande uit verschillende soorten, die samen foeragerend door de jungle trekken). Hoog in de bomen trekt de groep over ons heen, met twee Crested Drongo’s en jawel, een Red-faced Malkoha. Deze bizar getekende vogel schijnt altijd hekkensluiter van zo’n groep te zijn. Verderop zien we eerst één, en daarna een tweede Scaly Thrush. Verderop: Spot-winged Thrush (Pieter is zo blij als hij ziet dat deze vogel leaches eet!), en twee Dark-fronted Babblers. Een paartje Sri Lanka Spurfowl zingt weer haar duet, en we zien van vlakbij man en vrouw Sri Lanka Junglefowl. Weer even verderop zien we, verstopt tussen de bomen, vier Ashy-headed Laughing Thrushes. Een vrouwtje Malabar Trogon laat zich beter bekijken. We horen Chestnut-backed Owlet, zien enkele Layards Parakeets overvliegen. Een mannetje Sri Lanka Hanging Parrot is mooi te zien. We gaan helemaal uit ons dak als zeven Blue Magpies ons van dichtbij komen bekijken. We komen uit bij het Research Centre, waar we even pauzeren. Niet lang, want de zeer actief zoekende Praghnaratne heeft in het bos nog twee Scaly Thrushes ontdekt. Deze ‘goudlijster’ is vaak zo moeilijk te zien, maar nu: super! Als we teruglopen naar de ingang zien we nog een paartje Jerdon’s Flowerpecker, vlakbij, in de zon, foeragerend. Het plan was om ’s middags dezelfde wandeling nog een keer te maken, maar daar zien we van af. Deze ochtend was zo goed: we hebben in één ochtend bijna de helft van de endemen van Sri Lanka gezien. Daar kan even niets overheen. We besluiten buiten te lunchen, en daarna een stuk naar beneden te lopen en te gaan zoeken naar de Sri Lanka Wood Pigeon. De jeep zal ons verderop oppikken. De verrassing: Praghnaratne weet een plek waar een Green Pit Viper zou zitten. En inderdaad, hij vindt de prachtige gifslang. Terug op de lodge: pauze. Het begint te stortregenen. Als het even opklaart ga ik hardlopen, even alles eruit. Achteraf noem ik het The Endemic Run: hardlopen en endemen spotten: Owlet, Junglefowl, Spot-winged, (en Dark-fronted). Sinharadja is goed voor vogels, maar ook heel goed voor bloedzuigers. We worden er lichtelijk neurotisch van.
We hebben al heel veel moois gezien, maar er is nog steeds die ene super wenssoort: de Serendib Scops Owl. Bij Kelani was dit uiltje door ander Nederlanders gezien, maar wij zouden ‘m volgens Upali bij Sinharadja gaan zien. Deze avond zouden we naar een plek gaan, waar hij kort geleden was gehoord. Eind van de middag overleg ik met Upali: het regent weer, wat te doen? Weinig kans, maar we besluiten dat ‘we’ll take our chances’ doen. Dat betekent een uur hobbelen met de jeep naar een plek waar we worden opgewacht door Tanduja, die het uiltje bij het huis van een tante heeft gehoord. Tanduja heeft dat hele hobbelpad door de regen met zijn brommer gereden. Als we daar aankomen lopen we naar het huis, we staan, we zwijgen, we wachten, en we horen niets. Vandaag lukt het niet, is het niet gelukt. Morgen nog één kans, de laatste.
Dag 11, dinsdag 29 december: Sinharadja
Vandaag begint de dag zoals ie gisteren begon: vroeg ontbijt, en met de jeep naar de ingang van het park. We gaan voor de tweede keer het park in, en hopen enkele van de mooie soorten van gister nog wat beter te zien. Op weg naar boven maken we nog een stop op een plek waar we de Sri Lanka Wood Pigeon hopen te zien. Dat blijft een lastige soort, ook hier. Ze werden hier trouwens door geen enkele groep vogelaars gezien, wellicht is er bij deze standvogel toch sprake van migratie binnen Sri Lanka. Wel zagen we een groep van zes Scarlet Minivets, twee Green Imperial Pigeons, en mooi mannetje Sri Lanka Hanging Parrot. Dat was allemaal van boven, van onder werden we belaagd door leaches! Geen Houtduif dus. Toen we het echte park in liepen werden we al snel gealarmeerd door de mooie fluittonen van Orange-billed Babblers: zou er een mixed feeding flock aankomen? Ze zaten aan de overkant van een rijstveld en we hadden redelijk zicht. Net als gister zaten er twee Crested Drongo’s tussen, en toen zag ik eerst één, en toen maar liefst twee Red-faced Malkoha’s. Na de regen van vannacht kwamen deze vogels ‘eruit’ om zich te laten drogen. Ze lieten zich daarbij echt mooi bekijken en fotograferen: mannetje met donkere iris, vrouwtje met witte iris, naast elkaar. De rest van de wandeling was veel rustiger dan gister, zo kan dat dus gaan. De leukste soorten: Greenish Warbler, Thick-billed Warbler, Blue-naped Monarch, Blue Magpie en Ashy-headed Laughingthrush. Na bij het Research Centre te hebben gepauzeerd, liepen we weer terug. Intussen had Praghnaratne diverse plekken afgezocht op zoek naar een day-roost (slaapplek) van de Serendib Scops Owl. Die waren er volgens Upali wel geweest, maar verstoord door al te gretige gidsen, die té dicht bij de vogels willen komen. Om half 2 houden we ’t voor gezien. Terug in de lodge gunnen we ons een pauze. Het is weer gaan regenen, een middagwandeling rond de lodge gaat niet door. We hopen dat het in ieder geval aan het einde van de middag droog zal zijn: de laatste kans voor de Serendib. Het werd inderdaad droog. Om vijf uur ’s middags gaan we weer omhoog, in dezelfde jeep, hetzelfde pad, maar nu met daglicht. Als we aankomen bij het huis, staat Tanduja ons op te wachten. Hij heeft die ochtend geluisterd en de plek afgezocht maar niets gehoord en niets gevonden. Onze verwachtingen zijn niet heel hoog, maar even later roept er een uil. Een eenvoudig scops owl- roepje, met een interval van 20 seconden voordat-ie weer roept… maar onmiskenbaar de Serendib Scops Owl! We blijven luisteren, de uil blijft roepen, en we horen zelfs een tweede. We horen de roep steeds dichterbij komen. Als hoogtepunt krijgen we het uiltje te zien, vlakbij, in het schijnsel van Tandula’s zaklamp. En al die tijd blijft ze roepen…! Onze wenssoort hebben we gehoord en gezien! Een geweldige afsluiting van ons verblijf in Sinharadja.
Dag 12, 30 december: Total Cleanup, rijden naar Yala
Vandaag hebben we een stevige reisdag voor de boeg. We gaan naar Yala NP, hét park voor de grote zoogdieren. We vertrekken vroeg. We zullen vlak buiten Sinharadja bij twee plekken stoppen om onze laatste endeem te zoeken, de Black-throated Munia. De Sri Lankaanse ondersoort van deze munia zou recent tot soort zijn verheven. Het is een kleine zaadetende vogel, die zich vaak ophoudt met andere soorten munia’s in de buurt van rijstvelden. De eerste plek levert niets op, maar op de tweede zie ik er één, behoorlijk ver weg, in een grashalm zitten. Pieter brengt zijn scoop: het blijkt een groepje van zes te zijn. Upali grijnst van oor tot oor: we hebben alle endemen van Sri Lanka, we hebben een Total Cleanup! We rijden langs Uda Walewa NP, waar veel Olifanten zitten. Ze worden door reuzenschrikdraad binnen gehouden. We rijden op een weg waar we niet mogen stoppen, als ik een soort Hobby (Boomvalk) zie vliegen. Bleef ongedetermineerd, jammer.. Oriental Hobby? Voor Yala komen we een paar mooie plasjes tegen, goed voor steltlopers. We noteren: Greater Thick-knee, Lesser Sand Plover, Yellow-wattled Lapwing, Black-winged Stilt (Steltkluut) en Marsh Sandpiper (Poelruiter). Om half 4 komen we aan bij onze lodge Yala.Village De lodge ligt tegen het park aan, we krijgen op ons hart gedrukt om ’s avonds niet alleen vanuit je huisje naar het restaurant te lopen, maar om begeleiding te vragen. Er worden daar Leopards, Elephants en Sloth Bear gezien. Aan het einde van de dag gaan we er nog even op uit: nachtzwaluwen zoeken. De droge zandgrond laat zien dat we ons hier duidelijk in de Dry Zone van Sri Lanka bevinden. Het zuidwesten van het land, met de jungle-reservaten als Sinharadja en Kelani wordt aangeduid als de Wet Zone. Aan de rand van een aantal zoutpannen zien we het donker worden. Honderden White-winged Terns (Witvleugelsterns) vliegen naar hun slaapplaatsen, en we zien weer wat steltlopers, waaronder Pacific Golden Plover (Aziatische Goudplevier). We horen overal om ons heen het geluid van de Indian Nightjar. De roep klinkt als een knikker, die van de trap valt. De kleine nachtzwaluw krijgen we zelfs nog mooi te zien. Vandaag was de eerste dag van de reis zonder regen. Dorst dus.
Dag 13, 31 december: Yala
Yala is het grootste park van het land. Het is vooral bekend om zijn grote zoogdieren. Nergens ter wereld is de dichtheid aan Luipaarden zo groot als hier. Het park is overigens ook erg goed voor vogels. We hebben een hele dag voor het park uitgetrokken. Na vroeg ontbijt, wachten bij de poort, kaarten regelen, rijden we om half zeven het park binnen, met chauffeur en met ranger Kumari. De strategie is: langzaam door het park rijden, zelf goed speuren, maar ook goed opletten op wat andere jeeps doen. De zon komt schitterend op. We kunnen al snel een aantal nieuwe soorten bijschrijven: Grey Drongo, Rufous-winged Bushlark, Pied Cuckoo, Plaintive Cuckoo en Orange-breasted Pigeon. We stoppen onder het nest van Changeable Hawk Eagle, waar we beide ouders bezig zien met nestbouw. De ontbijtpakketten die we hebben meegekregen, mogen we op een daarvoor bestemde plaats opeten. Om ons heen zit een grote groep Tocque Maqacues, te wachten op hun ontbijt. De zoogdieren die we deze ochtend verder zien: Spotted Deer, Samba, Golden Jackal, Grey Langur en Ruddy Mongoose. De grootste vogelverassing is een traag overvliegende Black-necked Stork, tegen een strak blauwe lucht. Wil weet ’m te platen! Dan komt er een telefoontje dat er een Leopard is gezien. Al snel zijn we op de plek, en niet alleen wij, maar er staan een stuk of zeven andere jeeps. We kijken naar een grote boom: in een vork in de stam ligt een volwassen Luipaard te slapen. Je moet goed kijken: hoe ligt ie, wat is z’n kop..? Als ie ons even aankijkt zien we hoe groot ie is. (De Luipaarden is Yala zijn de grootste ter wereld, omdat ze geen concurrentie van andere grote katachtigen hebben) Na een half uurtje gaan we terug naar de lodge voor een middagpauze. Luipaarden zijn vooral eind van de dag actief, en dan zullen wij er weer zijn. In de bloedhitte maak ik mijn laatste hardlooptocht van het jaar: naar de zee!
Tegen drieën gaan we terug naar het park. De Luipaard van die ochtend ligt er nog, en we komen maar met moeite langs alle boven op elkaar geparkeerde jeeps. En al gaan wij ons nu sec op het zoeken van Luipaarden concentreren, het is toch mooi als we nog twee nieuwe soorten zien: Yellow-crowned Woodpecker en Brahminy Starling. Vooral die laatste is een prachtige vogel! Het is een grote verrassing als de chauffeur ons een Sloth Bear aanwijst. Het enorme beest ligt bovenop een rots te slapen. We blijven even staan, zien twee White-bellied Fish Eagles door ons beeld vliegen, zien en horen een Jungle Prinia… Er komt toch beweging in de beer: hij gaat op z’n achterste zitten, gaat zich uitgebreid krabben en uitrekken: wát een gevaarte! Als we verder rijden kunnen we verschillende andere jeeps de beer aanwijzen. Dan: zoeken! Iedereen doet dapper mee.. het begint al te schemeren als we, vlak bij de jeep, een Luipaard zien lopen. Bóven op de rem! We moeten goed kijken om een stukje Luipaard tussen het gras te zien, die minder dan tien meter van ons vandaan ligt. Dan staat ie op en loopt verder. En wij rijden verder, pikken ‘m even verder aan de andere kant van het pad weer op… rijden weer verder, veel verder, en zien dan nóg een Luipaard lopen, heel rustig, zijn eigen gang.. We zetten de jeep strategisch neer, en na enkele minuten loopt er een volwassen Luipaard enkele meters voor onze jeep het pad op, loopt verder, van ons af, de hoek om, trekt zich niets van ons aan. Woh! Dit is wat ze een Leopard Experience noemen! Daarna: racen naar de uitgang om om 6 uur buiten het park te zijn. In de schemering zien we nog een vlucht van zes Brahminy Kites, op weg naar een slaapplaats. Terug in de lodge konden we een aantal aardige waarnemingen op het bord met sightings bijschrijven. Oudejaarsavond op Sri Lanka is dit jaar toevallig drankloos. Volle maan wordt als feestdag gevierd, maar wel zonder alcohol. Een dag eerder hadden wij onze voorzorgsmaatregelen genomen, en op mijn kamer stonden keurig zes Lion-biertjes klaar. Dáár hebben we dus de avond en het jaar afgesloten.
Dag 14, 1 januari: Bundala, rijden naar Galle
Nadat we elkaar een gelukkig nieuwjaar wensen, hebben we een relaxte ochtend. Vandaag zullen we een bezoek brengen aan Bundala, een gebied goed voor steltlopers en watervogels. Maar we mogen niet te vroeg weg, want onderweg zullen we bij een bekende van Upali gaan kijken naar een Collared Scops Owl. Die vogel moet dan wel terug zijn van de jacht. Het mooie uiltje is een inkopper: hij zit keurig op een balk onder een dak. Om half 10 zijn we bij Bundala NP. Dit gebied bestaat uit ondiepe plassen en zoutpannen. Ook hier is de waterstand op dit moment erg hoog. Met chauffeur en gids rijden we rustig door het park, af en toe door (vind ik) diep water… De verwachte eenden zijn er niet. We stoppen bij een uitgestrekt rietveld waar ik in 2007 Clamourous Reed Warbler hoorde. Nu weer zingen er enkele vogels, uiteindelijk laat één exemplaar zich ook zien. Er vliegen opvallend veel Brahminy Kites, in verschillende kleden. Wat ook erg mooi is: overal zien we groepen Rose-coloured Starlings (Spreeuwen) Vanuit de jeep spot Pieter de grootste van de sterns: Caspian Tern (Reuzenstern).
Bij een groot meer gingen we de jeep uit om met de telescopen de sterns en stelten te bekijken. We zien Brown-headed Gulls, Saunders Tern, Lesser Crested Tern en honderden Black-tailed Godwits (Grutto). Pieter doet nog meer goed werk: hij ziet een donkere reiger aan komen vliegen: Western Reef Egret! Er blijken er twee te zijn. We zien nog twee Europeanen: Yellow Wagtail (Gele Kwikstaart) en Curlew (Wulp). Bij de jeep hebben Maartje en Tonny de koffie klaar (niet de eerste keer deze trip!) Wat een luxe! In totaal zullen we drie uur in het park zijn. Het laatste uur gaan we naar de zoutpannen, op zoek naar steltlopers. En die krijgen we! Op de dijkjes zien we Curlew Sandpiper (Krombekstrandloper), Grey Plover (Zilverplevier), heel veel Lesser Sand Plover (Mongoolse Plevier), Ringed Plover (Bontbekplevier), Terek Sandpiper (Terek Ruiter, was slechts kort te zien), en twee Small Pratincoles. Mooi was ook dat we nog twee Oriental Skylarks op de dijkjes tegenkwamen. Na deze laatste grote toevoeging aan onze lijst rijden we verder richting Galle. We hebben nog een late lunchstop, maar wel met een mooi uitzicht over zee. Op de rotsen zien we in totaal 38 Greater Crested Terns zitten. In Galle komen we eind van de middag aan bij het Closenberg Hotel. Ook hier hebben we fraai uitzicht over zee. Voor het eten gaan onze lijsten invullen en goed controleren. We verwachten eigenlijk geen nieuwe soorten meer te zien, en zo komen we op een voorlopige eindstand van 232 soorten. Voor morgenochtend staat sight-seeing in de oude V.O.C.-stad Galle op het programma. In overleg met Upali proberen we dat om te zetten naar whale-watching. Helaas blijkt de boot die tochten vanuit Galle maakt volgeboekt. We laten het zo, ’t is goed.
Dag 15, zaterdag 2 januari: sight-seeing in Galle, rijden naar Colombo
’s Ochtends maken we een wandeling over de muren van het oude V.O.C.-fort. Bijzonder is dat dit fort, en de huizen die binnen de muren van het fort liggen, de tsunami hebben doorstaan. Het moderne deel van Galle werd zwaar beschadigd. Het is bijzonder om daar te lopen, hier was ooit die ‘V.O.C.-mentaliteit’, waar Balkenende naar heeft gezocht. Wij zoeken ook, maar naar mooie vlinders, en naar de vele Common Garden Lizzards. Vanaf de muren zien we mooie koralen in zee, we zien enkele murenen zwemmen. En zagen we nu een zeeslang? We kwamen er niet goed uit… Met een bezoek aan de Oude Nederlandse Hervormde Kerk sloten we het cultuurdeel in Galle af. Langs de kust rijden we naar het noorden, richting Colombo. Dit is tsunami-area. Overal staan nog ingestorte huizen, soms met nieuwbouw ernaast. We zien het nieuwe monument voor de tsunami, we zien het monument voor de slachtoffers die zijn omgekomen in de trein, die in z’n geheel het bos in werd gedrukt. Alleen al daarbij vielen 1250 slachtoffers. De tsunami is nu vijf jaar geleden, maar de gevolgen zijn hier nog zo zichtbaar, voelbaar haast. Vandaag zitten we juist vroeg aan de lunch. Gelukkig wel met uitzicht over zee. Dat levert –nu echt – de laatste nieuwe soort op: een Bridled Tern zit op een rots en poetst zich. We zitten hier in een veel meer toeristische omgeving dan waar we tot nu toe zijn geweest. Er komen mensen langs die ons kleden, T-shirts, en andere onmisbare zaken willen verkopen. Langs de kant van de weg zijn overal boetiekjes en kraampjes. Als we verder rijden komen we in een voorstad van Colombo hopeloos vast te zitten. Er zijn duizenden mensen op de been, want ’s middags zal Mahinda Rajapaksa, de president van Sri Lanka, er een toespraak houden. Eind januari zijn er verkiezingen, die volgens Upali zeker door de zittende president zullen worden gewonnen. Niemand zeurt over corruptie, hij zal worden beloond voor het stoppen van de oorlog. Als we dan eindelijk aankomen bij Colombo, weet Upali daar nog een stukje wetland, voor ons laatste vogeluurtje. Het wetland blijkt helemaal te zijn dichtgegroeid, en de mogelijke Bitterns krijgen we niet te zien. We nemen afscheid van het vogelen in Sri Lanka met Ceylon Small Barbet, White-browed Prinia, Loten’s Sunbird en een imposante slaaptrek van Brahminy Kites.
In Colombo zien we nog – verrassend – vele Common Flying Foxes door de straten vliegen. Ons hotel de Cinnamon Grand in Colombo zorgt voor de grootste cultuurschok van de reis. Zo groot, zo luxe… en we zijn er maar even, want we moeten morgen vroeg vertrekken. We verdwalen tussen de verdiepingen, op de verdiepingen, in de eetzalen. We hebben wel een zeer gezellige laatste maaltijd. En we zijn het erover eens: het was een geweldige trip: we hebben veel meer soorten gezien dan verwacht, met veel extra’s als de luipaarden, de viper, noem maar op. Als groep ging het ook meer dan uitstekend: Maartje, Tonny, Wil en Pieter: nogmaals dank voor jullie positieve houding en inzet, geweldig!
Dag 16, zondag 3 januari: terugreis Düsseldorf
Zo’n reisdag. 5 uur op, 6 uur weg, Op het vliegveld nemen we afscheid van Upali en Soon Imal. Uiteraard zijn we ook hier mooi op tijd. We kunnen even op het internet en zien dat het in Nederland vannacht 13 graden vriest! Hoe gaan we dat thuis aantreffen? Het goede nieuws: we hebben geen zeldzaamheden in Nederland gemist… In het vliegtuig checken Maartje en Pieter nogmaals hun lijsten met al die verwarrende Nederlandse en E’ngelse vogelnamen. Samen komen we daar wel uit, al zal er ooit wel meer gaan veranderen. In de toekomst zullen er zeker meer endemen bij komen. Tegen half 9 ’s avonds, Hollandse tijd, landen we in Düsseldorf. We graven de auto uit de sneeuw, en gaan langzaam op pad. Half 12 zijn we in Huizen, en na 27 uur reizen kom ik om half 2 thuis in Eelde. Gelukkig hebben we de foto’s nog, heel veel!
LIEUWE VAN WELIE |
Mail ons: