ROEMENIË – 2009: Karpaten & Donaudelta | door alle deelnemers
vlnr: Razvan, Henk N, Annemarie, Lieuwe, Henk T, Kees, Adriana, Irene, Hans van D., Hans V, Emile
1 t/m 9 mei 2009
Reisleider: Lieuwe van Welie
Deelnemers: Annemarie Heestermans, Irene ter Horst. Adriana Doorduin, Henk Neerings, Hans Veltman, Henk Tabak, Kees van Oorschot, Emile van Wonderen, Hans van Daalen
Vrijdag 1 mei: reizen van Amsterdam naar Zarnesti
(door Hans Veltman)
Het is vrijdag 9 mei. De wekker liep om 5.00 uur af en we hadden nog een half uur nodig om een kopje koffie te drinken en onze koffers in de auto te slepen om richting station Duiven te vertrekken. Om 6.00 uur vertrok de trein en om 7.30 stonden we klaar voor het Roemenië-avontuur op Schiphol. Met een E-nummer kun je snel inchecken maar een stoel reserveren gaat niet. Om ca. 9.15 troffen we alle leden van de groep bij D 51 en was de kennismaking snel een feit. Als groep zaten we bij elkaar Alleen Hans van Daalen had een andere plaats. We vertrokken om 10.00 en na een snelle vlucht waren we plaatselijke tijd 13.45 in Bucuresti.
George Panait en zijn chauffeur wachten ons op en na wat plichtplegingen vertrokken we met 2 auto’s richting Zarnesti. Het was zeer druk op de weg. Al gauw kwamen we erachter dat het De Dag van de Arbeid was dus iedereen vrij en op weg naar een picknick. In de plaatsen Ploiesti en Sinaia reden we zelfs stapvoets. De voordelen waren er ook en vooral als we langs water reden konden we behoorlijk goed vogels spotten. In de buurt van Paraul Rece maakten we onze eerste stop. De geplande stop in Sinaia werd door de achterstand in tijd overgeslagen. Tegen 18.30 uur reden we eindelijk Zarnesti binnen. We werden in het Hotel Elena hartelijk welkom geheten door onze gastheer Gigi en zijn vrouw Elena. De welkomstborrel was lekker pittig en nadat we ons hadden opgefrist genoten we van een heerlijke maaltijd. Na het eten even lijsten (het waren er een stuk of 30) en toen snel naar bed.
Zaterdag 2 mei: wandelen door de Kloof van Zarnesti en de Valee Cheisoara
(door Emile van Wonderen)
Om 8.00 zat iedereen aan een rijkelijk ontbijt dat gelardeerd was met enige extreem knoflookbevattende vleeswaar; het consumeren daarvan moesten de onnozelen onder ons bekopen met een zgn. geurvlag, die behalve mensen ook weerwolven en vampieren op gepaste afstand hield. Dat is in dit gebied natuurlijk mooi meegenomen. Wat ik vermoedde kwam uit: Lieuwe en (jonge) Hans waren onafhankelijk van elkaar al ver voor het ontbijt aan het vogelen geslagen, hetgeen tot hilarische constateringen leidde: ‘Ik zag een Braamsluiper bij de kapper’ (Hans). Lieuwe had zijn eerste Waterspreeuw te pakken bij de dorpsbeek. Deze nieuwsgaring aan de ontbijttafel was voor mij volkomen nieuw en gaf tegelijkertijd een onmiskenbaar vakantiegevoel (met of zonder knoflookworst).
Om 9.00 uur trokken we onder begeleiding van onze Roemeense berggids de Zarnesti-kloof in. Hoog in de lucht de eerste gierzwaluwen. Het weer en de sfeer waren goed. Iedereen was stilletjes onder de indruk van de overweldigende natuur. Nadat ik van mijn nietigheid in dit natuurgeweld was bekomen drongen de eerste waarnemingen tot mij door. De ervaren vogelaars spotten iedere schicht en elk silhouet: Visarend! Slechtvalk! Ik werd nu pas echt wakker. Zelf vond ik – hoe teder – het bergplantje Soldanella en zag ik aan de voet van de rotswand tot ieders enthousiasme een Vuursalamander, die in de ochtendkou een nogal invalide indruk maakte. Lieuwe had deze ‘nog nooit eerder in het wild’ gezien, iets dat me oprecht trots maakte…
De doelsoort van de dag – zonder dat dit echt werd uitgesproken – was echter de Rotskruiper. Bij voortduring stonden de lenzen gericht op de leigrijze rotswanden. Zonder resultaat. Het vruchteloos najagen van species kreeg later op de dag een hele speciale dimensie, waarover straks meer. Maak van de speurtocht zelf een meditatief moment en klaar is Kees! Zoiets bedacht ik mij. Het grote pluspunt tijdens deze eerste echte excursie was dat gids Lieuwe (maar ook de andere ervaren vogelaars) echt de tijd namen om iets uit te leggen, een vliegbeeld van een roofvogel bijv., zonder je het gevoel te geven dom over te komen. Voor personen die hun eerste schreden zetten in deze nieuwe wereld echt geweldig!
Tegen een uur of elf liepen we weer terug naar de ingang. Het was merkbaar drukker geworden. Veel families, waarvan sommigen werden aangevoerd door bier drinkende en luidruchtige vaders. Bij dit beeld zag ik dat van de Rotskruiper allengs verdwijnen in de spelonken van de fantasie.
Om 12.00 werd het tijd om ons lunchpakket te gaan nuttigen. In het zicht van Rotszwaluw en Waterspreeuw. En niet te vergeten de Grote Gele Kwik, die zich – buiten competitie en in grote hoeveelheden – tot de onverbiddelijke soort van de dag had gemanifesteerd. Het voelde echt rijk om door de scoop van de grote jongens te mogen kijken om dit beestje en detail te kunnen bewonderen!
Tegen 13.30 belandden we in de Rasnov-valei. Op dit moment van de dag en het jaar een evident verkeerde keus. We werden welkom geheten door zgn. quads, monstrueuze motorvoertuigen op gigabanden die de natuur en vooral de stilte doormidden rijten en vooral de ouderen onder ons deden (ver)zuchten naar rustige natuur los van het barbecuegevoel. Op de terugweg zag een van ons een met een slagboom afgesloten pad, waarop we ons waagden zonder al te veel illusie. Al snel bleek dit de juiste keuze, helemaal toen na enige tijd een Withalsvliegenvanger in beeld verscheen. Ook werden de dikkopjes in de greppels en karrensporen gedetermineerd als toekomstige Geelbuikvuurpadjes die hun kenmerkende verdedigingshouding – zich binnenstebuiten keren – aannamen. Ook troffen we een Hazelworm.
’s Avonds werden we vergast op een stevige doch voortreffelijke maaltijd door onze al even voortreffelijke Gigi en zijn vliegende brigade. Het belangrijkste toetje was echter niet het taartje maar de berenjacht vanuit de schuilhut in het reservaat. De kans dat we ze zouden treffen was 75%. Even schoot de onvergetelijke Godfried Bomans mij te binnen: ‘Een statisticus verdronk in een rivier van gemiddeld 1 meter diep.’ Vol verwachting namen we plaats in een tegen de berg aangebouwde schuilplaats die we door de stromende regen moesten zien te bereiken. Muisstil zaten we in afwachting, de blik gefixeerd op een boomstronk beneden in het dal waarin het berenlekkers zat verstopt. Niet alleen Bomans maar ook de Rotskruiper begon mijn fantasie te beheersen. Na een uur wist ik genoeg en ik wist dat de anderen het ook wisten, maar er niet aan toe wilden geven: er kwamen deze avond geen beren, nu niet, nooit niet. Toch kreeg deze avond met name voor onze Lieuwe nog een geweldige uitsmijter. Op de terugweg door het donker vloog de gedroomde uil met de zwarte ogen, ronde kop en lange staart voor onze auto. Lieuwe wist het zeker: ‘Oeraluil!’ De enige Europese uil die nog op zijn lijstje ontbrak. Een jaloersmakende soort ook voor de Belgen in ons hotel, die ons nonchalant wat foto’s lieten zien van groepjes (!) beren, moeder en kind bijv., alsof in de dierentuin gespot, maar toch echt in de vrije natuur …. Snel een paar biertjes genomen om een en ander te relativeren. Nee, ze hadden geen Oeraluil gezien, ik vroeg dit nog 3 keer, maar het kon het leed niet echt verzachten.
Zondag 3 mei: wandelen in Sinca Valley
(door Lieuwe van Welie)
In verband met de drukte dit weekend rond de viering van De Dag van de Arbeid had ik het programma voor vandaag aangepast. We gingen niét met de kabelbaan naar boven bij Siniai, ik verwachtte daar een menigte mensen (en dus weinig vogels…). Daardoor gingen we wel een aantal soorten van de bergen missen, maar we kregen er ook heel wat voor terug. Na een stevig ontbijt in Pension Elena vertrokken we naar Sinca Valley, een mooie vallei die ik kende van de voorbereidingsreis van 2006 met Johan Bos, Merijn van Leeuwen & Bart de Knegt. Toen we daar even na negen uur aankwamen was het fris, bewolkt, maar wel rustig. Daardoor konden we genieten van veel mooie soorten, en goed verschillende geluiden beluisteren. Zo zagen we een Grijskopspecht in een boom en we hoorden z’n melancholieke roep. Geelgors, Boompieper en Grasmus zongen voluit en lieten zich daarbij fraai bekijken. Kees ontdekte een biddende Klapekster, niet een Kleine maar de ‘gewone’, het bleef de enige van de reis. Een groep Alpengierzwaluwen met een enkele Rotszwaluw vloog over. Fraai was het mannetje Grauwe Klauwier, in vers zomerkleed met dat fijne roze op de borst. Op diverse plekken zaten Paapjes. Een Boomklever bleek al grote jongen te hebben; het nest zat op ooghoogte. Dat gaf Hans V. de gelegenheid om fraaie platen te schieten. Verder zagen we die ochtend nog o.a. een Syrische Bonte Specht en een Zwarte Specht.
Toen het rond de middag begon op te warmen kwamen de grotere zwevers los. We zagen veel baltsende Buizerden, en vier keer konden we genieten van een Schreeuwarend. Bijzonder waren twee overvliegende Zwarte Ooievaars.
We zijn tot vier uur ’s middags in de vallei geweest, we wandelden met een gemiddelde snelheid van één kilometer per uur. Niet dat we niet sneller konden, maar er was gewoon zo veel te zien. We eindigden op een heuvel, waar we even van het weidse uitzicht konden genieten. Emile vond daar vier verschillende soorten viooltjes.
Terug bij het hotel vroeg de chauffeur van de bus wie er mee wilde naar het dorpje Bran, waar hij speciale Roemeense koek wilde kopen. Hans, Henk en ik kregen zo de gelegenheid te kijken bij het originele kasteel van graaf Dracula, en alle kermisattracties daaromheen. In het hotel serveerde Gigi Popa een barbecue, die we ons prima lieten smaken. Na het lijsten zochten de meesten al snel het bed op, de volgende dag zouden we vroeg vertrekken naar de Donau Delta.
Maandag 4 mei: lange reisdag van de Karpaten naar de Donau Delta, met stops bij Balta Alba en Macin Mountains
nov 28, 2014 – (door Adriana Doorduin)
Na een vroeg ontbijt vertrekken we richting Donau Delta. Onderweg wisselen de grauwe, architectonische, Roemeense bouw en de felgele koolzaadvelden elkaar af. Gelukkig maar, de zonnige velden maken me vrolijk.
In Brasov staan we vast in de verkeersdrukte bij een rotonde, een meisje verkoopt dagbladen. Niet het gezondste beroep, tussen al die uitlaatgassen lijkt me zo.
Onderweg zien we onder andere een Steppekiekendief en 2 Europese Grondeekhoorns (siesel) en triest genoeg veel dode honden langs de kant van de weg.
Bij Bărlo mogen wij een luchtje scheppen. Er staan 2 huifkarren met zigeuners en even verderop is een oud vrouwtje kamille aan het ‘scheppen’.
Daar zullen ze waarschijnlijk niet zoveel mee verdienen. Langs het meer vinden we prachtige Kemphanen en Steltkluten. Op de grond drukken 3 jonge Kieviten zich eerst plat, later rennen ze in paniek rond terwijl de ouders krijsend rond om ons vliegen, we maken ons dus maar uit de voeten, uitkijkend of we niet op eieren of een jonkie trappen met onze grote wandelschoenen.
Snel weer in de auto / bus en op de draden langs de weg treffen we Bijeneters, Hop en Grauwe Gors.
Bij Macin, een vriendelijk ogend laaggebergte, worden we getrakteerd op heel veel moois; talrijke vlinders, waaronder tientallen blauwtjes en enige Koningspages. Verder kruisen Balkansperwer, Slangenarend, Dwergarend en Arendbuizerd ons pad of beter gezegd, vliegen over onze hoofden. Bijzonder waren verder nog de Smaragdhagedis, Moorse Landschildpad, Vos, Ringslang en Meerkikker.
Even de bus in en daarna op een pontje naar de andere kant van de Donau. Een broodmager hondje en een bedelende vrouw met twee kinderen, strijden om mijn aandacht. Ze maken dat ik me schuldig voel om een weggegooide boterham van de vorige dag. Terug in de bus een hoosbui, goede timing dus, en we zien Scharrelaar en een Griel. We arriveren bij het kleine bootje dat ons naar de ‘Kingfisher’ brengt, onderweg zien we onze eerste Kroeskoppelikaan.
Nu geniet ik na van een heerlijk maal op de boot met een glas champagne om de kapitein zijn verjaardag te vieren. Proost!
Dinsdag 4 mei: varen over de Donau naar Sfantu Gheorghe
(door Henk Neerings)
Na goed geslapen te hebben werd ik vrolijk gewekt door de Nachtegaal, Hop en Koekoek. Wat een heerlijke geluiden zo ‘s morgens vroeg.
Zal ik er uit gaan of blijf ik nog even liggen luisteren. Nee, hup er uit en gauw naar het bovendek. Daar stond Hans (met de goede oren) al vogels te spotten. Met de ochtendzon in de rug deed ik met hem mee en zo zagen we aan ons voorbij vliegen de Wielewaal, Bonte Vliegenvanger, Zwarte Ibissen, Kwak enz. Wat mooi allemaal. Langzaam komen er wat meer uitgeslapen reisgenoten bij ons staan.
Rond 8.00 uur wordt ons gevraagd of we nog komen ontbijten. Met moeite (om al dat moois los te laten) begeef ik me naar het onderdek (restaurant), om met het hele reisgezelschap te ontbijten. Voor Annemarie was het helemaal een bijzondere dag, want ze was jarig. Zo rond 9 uur wordt de “Kingfisher” (hotel boot) los gekoppeld en kunnen we met de afvaart beginnen. De tocht over de Donau naar ons eind bestemming Sfantu Gheorghe, aan de monding van de Zwarte Zee, zal ongeveer 5 uur duren en is ± 50 km lang. Bijna iedereen staat nu op het bovendek met de telescopen en verrekijkers in de aanslag, om de vogels die aan ons voorbij zullen komen waar te nemen. Bij de eerste bocht gaat het even fout. We horen een hoop glas gerinkel. Dat is schrikken. De sleepboot neemt de bocht iets te krap en daardoor gaat de hotelboot langs wat overhangende takken, die door twee ruiten van het onderdek gaan. Gelukkig was er niemand gewond geraakt en kon de vaartocht voort gezet worden. Iedereen lekker op het bovendek staan of zittend en roepen van, daar een Witwangstern, Zwarte Stern, Witvleugelstern, IJsvogel of Scharrelaar. Ook voeren we nog langs het buitenverblijf (jacht slot) van oud dictator Ceauşescu.
Als we zo af en toe wat weg zakte in het lekkere zonnetje, dan was het Lieuwe die ons weer wakker riep met, daaaaar een Reuzenzwartkopmeeuw of Roodpootvalk. Zo rond 13.15 arriveren we op de plek waar de hotelboot voor de rest van de week zal blijven liggen. Tijd voor de lekkere middag lunch. Dit leek wel een diner, drie gangen. Heeeeeeerlijk. Nu werd het tijd om onze benen eens te strekken. Onze gastheer George stelde voor om naar het dorp te gaan om van daar uit een wandeling te maken naar de zee, en van daaraf weer met kleine bootje terug te varen naar de hotelboot. Iedereen was enthousiast. Even gauw opfrissen en zo rond 14.30 werden we met twee kleine bootjes naar het haventje gebracht.
Tijdens het wandelen door het dorp viel er niet zoveel te vogelen, maar intussen vertelde George ons wat meer over het dorp, bv. dat de huizen hier geen nummers hebben maar een familie teken (wapen) op de dakpunt vooraan het huis. Zo zal er morgen ook een groot feest in het dorp rond de kerk worden gehouden. Het Saint George’s feest.
Als we buiten het dorp komen kan er weer gevogeld worden. We zien een Kleine Plevier, Bosruiter, Zwarte Ruiter, Groenpootruiter en er vliegen twee Grielen over. Bij zee aan gekomen zien we in de verte een groep meeuwen aan de vloedlijn staan. Spannend wat dat weer zal opleveren. Ja hoor, weer drie nieuwe er bij, Zwartkopmeeuw, Dunbekmeeuw en Baltische Mantelmeeuw. En daaaaaar, Reuzenstern en nog onverwachts een Kleine Jager die voorbij vliegt. Ook vinden we nog een kadaver van een Bruinvis. Na 3 uur wandelen en vogelen zijn we aangekomen bij de plek waar we in de kleine bootjes gaan. Een kwartier varen en we zijn weer op de hotelboot. Naar de hut en lekker douchen.
Tot het diner (rond 20.00 uur) nog op het bovendek genieten, van een mooie zonsondergang aan de Donau. Het diner is weer overheerlijk. We krijgen vers gevangen vis uit de Donau. Na ons buikje rond gegeten te hebben wordt de vogellijst nog in gevuld en niet te vergeten getoast en gezongen voor Annemarie. Na wat wijn heb ik het wel gehad en ga met een heel fijn gevoel m’n kooi in.
Route van de vaart over de Donau van A naar B, onze ligplaats. ± 50 km lang ± 5 uur vaart Op sommige plekken hebben ze de Donau afgekort met doorgestoken kanalen.
Route van de middag wandeling in Sfintu Gheorghe ± 3,6 km wandelen ± 2,6 km lange vaart
Woensdag 6 mei: varen naar het schiereiland Sachalin, lunch in Sfintu Gheorghe, en een late middagwandeling.
(door Lieuwe van Welie)
Het beloofde een prachtige dag te worden. Onder een strak blauwe hemel werden we na het ontbijt in de sleepboot naar het schiereiland Sachalin gevaren. De verwachtingen waren hooggespannen: het is de plek waar honderden Roze Pelikanen zich verzamelen om te rusten en te foerageren. Onderweg zagen we opvallend veel Kwakken, Ralreigers en Purperreigers. Er waren meerdere paren Boomvalken, rustend in de wilgen langs het water. Ze lieten zich prachtig bekijken, net als een laag overscherende Zeearend. Met Sachalin in zicht zagen we al grote groepen pelikanen, sierlijk zwevend. Anders dan roofvogels, die kris-kras door elkaar zweven, zwenken pelikanen synchroon. Een prachtig gezicht!
De laatste honderden meters moesten we in de meegesleepte kleinere bootjes afleggen, het water was te ondiep. Maar we stapten niet eerder in nadat we de omgeving goed hadden bekeken: vele Grote Zilverreigers, Knobbelzwanen, diverse eendensoorten en steltlopers: een paradijs! Het was jammer dat Henk T. dit alles moest missen: hij was ziek achtergebleven op de ‘Kingfisher’. (’s Avonds zou hij van George een toverdrank krijgen…) Nadat we aan land waren gegaan liepen we een stuk langs het strand van de Zwarte Zee, daarbij begeleid door vele Grote Sterns. We kwamen uit bij een baai waar we naar steltlopers wilden kijken. De vele Zwarte Ruiters (in zomerkleed!) waren mooi, maar ook de Bonte Strandlopers en een eenzame Zilverplevier.
Het moment van de dag kwam toen we een Reebok in het water zagen staan. Hij leek gewond, en we praatten al over een reddingsactie.. Het Ree bleek toch prima in orde: het zette zich in beweging, en posteerde zich pal vóór een grote groep rustende Roze Pelikanen. Vervolgens liep hij kalm, recht op ons af! Het had een plaatje van Sir David Attenborough kunnen zijn! Uiteindelijk rende hij, steeds sneller, vlak voor ons langs! Met deze super-waarneming onder onze huid zagen we op de terugweg nog twee Kortteenleeuwerikken en een fraai mannetje Kleine Klapekster.
Voor de lunch vroeg George of we mee wilden eten in het dorp Sfintu Gheorghe. Dit dorp aan de Zwarte Zee is in de 19e eeuw door Oekraïners gesticht die voor Peter de Grote op de vlucht waren. Juist vandaag dag werd de verjaardag van dit dorp gevierd. Het was geweldig. Bij de kerk zaten honderden mensen aan lange tafels; dorpelingen en hun familieleden die van heinde en ver waren gekomen. Ik vond het een eer om aan te mogen schuiven. We kregen soep, brood, kaas, wijn, vis, wodka, maar vooral sfeer, het gevoel deel te mogen zijn van een speciale gebeurtenis. Er werden spontaan de mooiste liederen gezongen, vooral een samenzang van oudere vrouwen maakte indruk.
Het was al later in de middag toen we terugkwamen op de boot. Voor de meesten was de dag nu lang genoeg geweest, maar Adriana, Henk N., Hans van D. en ik hadden nog wel zin in wat beweging. George bracht ons weg met de snelle boot, een paar kilometer verderop. Tijdens de twee uur durende wandeling terug, langs een naamloos moeras, in mooi namiddaglicht, zagen we nog mooie soorten: véél steltlopers (Kemphanen, Poelruiters, Temminck’s Strandloper), jagende Roodpootvalken, Bijeneters, Hop, parende Moerasschildpadden, twee Spaande Mussen… Terug op de boot, na het eten, een rode ondergaande zon… een mooi einde van een prachtige dag.
Donderdag 7 mei 2009: terugvaart over de Donau, kanotocht door rietvelden
(door Emile van Wonderen)
Vandaag is de vertrekdag van onze stek in het mysterieuze St. Gheorghe. Stroomopwaarts wordt de boot al om 06.30 opgesleept naar de laatste pleisterplaats van waaruit we uiteindelijk weer naar huis vertrekken. En stroomopwaarts gaat een stuk langzamer dan stroomafwaarts, maar dit is onder deze omstandigheden geen straf: ontbijten, koffie drinken en op het dek staan gewapend met de scoop terwijl de ‘fine fleur’ aan vogels van de delta aan je voorbij trekt, ja zelfs de indruk wekt voor je te gaan poseren zoals de het vaste trio Witwang-, Witvleugel- en Zwarte Stern dat naarmate de tocht vordert steeds frequenter in beeld verschijnt. Om 11.00 worden de eerste Bijeneters van deze dag gespot; als tropisch fruit hangen ze aan de steile lemen oevers waarin ze hun holen hebben gegraven. En dan is de IJsvogel natuurlijk ook niet ver weg. Een kleine sensatie volgt als er maar liefst 5 Reuzenzwartkopmeeuwen worden gesignaleerd. Tussendoor flitsen Scharrelaars en Wielewalen. En dit allemaal tijdens de lunch! Om 14.00 meert de boot aan. We bereiden ons voor op een kleine wandeling in een soort spechtenbos bij toch wel koud, winderig weer. Spechten laten zich niet zien, wel horen. Daarna vaart de boot door naar de definitieve aanlegplaats. Onze gids vertelt ons dat we van hieruit met kleine bootjes naar een nagenoeg onontdekte plek zouden gaan, diep het moeras en de rietvelden in. Aldus geschiedt. We varen eerst door een soort mangrovebos waarin vele Zwarte Ibissen, Lepelaars, Zilver- en Ralreigers en Kwakken foerageren. Langzaam gaat het landschap over in oud rietland, het Rijk der Grote Karekieten, die met hun kenmerkend gekras de toon zetten. Moeizaam ploegen de bootjes zich door de waterplanten die om de tien minuten uit de schroef moeten worden weggesneden. Op een bepaalde manier besef je dat de natuur hier heer en meester is. Hier is de mens een zeer zeldzame dwaalgast. Als het rietveld zich opent in een waterplas doemen onmiddellijk nieuwe soorten op zoals de weergaloze Roodhalsfuut, Krooneend en later ook de Geoorde Fuut. Ook zitten er honderden Knobbelzwanen, die beduidend schuwer zijn dan wij gewend zijn. Toch hebben we ook het gevoel in een verboden zone te zitten, op het randje van wat nog toelaatbaar is. Helemaal als we het nest van Roodhals min of meer binnen handbereik hebben. Voor het eerst worden sommigen van ons ook letterlijk aangevallen door een zwerm buitensporig grote muggen. De poortwachters van de natuur? Terwijl de Roodhals een spelletje met ons speelt door telkens ergens anders op te duiken terwijl iedereen hem ergens anders verwacht, proberen onze gidsen weer de bootjes terug te sturen. Op een paar honderd meter van de hotelboot stappen we nog even uit. Het is nog even spechtentijd. Henk laat mij nog even door de scoop een Zwarte Specht zien. Tegelijkertijd roept Lieuwe: ‘Draaihals!’ Het geluid is vlakbij, maar helaas: een Draaihals is geen vogel die er eventjes voor gaat zitten … Maar: horen is scoren! Beduusd zitten we even later aan de maaltijd die dit keer uit jachtwild bestaat. Haas? Waterkonijn? Niemand die het in de gaten heeft. Iedereen zit nog in de verwerkingsfase van de excursie. De score staat op 191. Er wordt tevreden afgetikt. Het geluid van openscheurende bierblikjes brengt ons terug naar de beschaving. Het is een schone dag geweest.
Vrijdag 8 mei: naar Histrië, het bos van Babadag en zoutmeren.
(door Lieuwe van Welie)
Deze laatste dag gingen we weer op de wal vogels kijken. Eerst voeen we met de sleepboot naar onze opstapplek Murighiol, om van daar met bus en auto eerst naar Histrië te rijden, een goed gebied voor rietvogels en steltlopers. We kregen versterking van Calin Hodor, de Roemeense gids die ik kende van de voorbereidingsreis in 2006. We wilden eerst op zoek naar een Roemeense specialiteit: de Veldrietzanger. Calin had al wat voorwerk gedaan. Hij wachtte ons op bij een rietkraag waar hij de zeldzaamheid ’s ochtends vroeg had gehoord. Toen wij aankwamen was de vogel al een tijdje stil, maar het was alsof-ie op ons had gewacht: na slechts enkele minuten hoorde ik ‘m al weer zingen. Ik zette ‘m ‘in de scoop’, zodat iedereen ‘m goed kon bekijken. Veldrietzanger in the pocket!
Verder zagen we nog Strandplevieren, Kleine Strandlopers en Krombekstrandlopers.
Calin zat krap in z’n tijd, na overleg besloten we om naar het bos van Babadag te gaan, om daar de Rouwmees en Sperwergrasmus te gaan zoeken. Daar aangekomen werden eerst de meegebrachte lunchpakketjes genuttigd, genietend van een het uitzicht over een weids landschap met bloeiende koolzaadvelden. Er zong een Ortolaan, een Grauwe Gors en Kuifleeuwerikken. Er was zowaar roofvogeltrek: enkele Wespendieven vlogen laag over, plus een Arendbuizerd en een Grauwe Kiekendief, de laatste nieuwe soort voor de lijst. Het was prachtig zonnig weer toen we het bos ingingen, eigenlijk te goed, want de vogels hielden zich stil, we vonden niets van wat we zochten. Maar het was zeker de moeite waard: Emile en Calin gingen uit hun dak toen ze enkele bijzondere orchideeën vonden. Van de albinovorm van de Aapjesorchis waren maar drie vindplaatsen in Europa bekend, en deze zou kunnen worden toegevoegd.. Ik vond het bos, met zonnige pen plekken, een paradijs voor reptielen. Het wemelde van Smaragdhagedissen en kleine Slangenoogskinken. Ik vond een Zandadder en een Esculaapslang, die Calin met een soort golf-club wist op te pakken. Zo kon iedereen deze fascinerende dieren goed bekijken. Calin vertelde dat alles wat slang was of er op leek in Roemenië wordt doodgemaakt. We vonden ook nog een Gladde Slang.
Het derde en laatste onderdeel voor vandaag waren twee zoutmeertjes in de buurt van Tulcea. Ik reed mee in de 4WD van Calin. Onderweg zagen we een slang op de weg liggen. Remmen, verkeer tegen houden, en even later zat ik met een gave Dobbelsteenslang weer in de auto: gered! De anderen hadden niet gezien wat we gedaan hadden, even verderop lieten we de karavaan stoppen om de fraaie slang te bewonderen. De wat aangeslagen Dobbelsteenslang konden we daarna weer vrijlaten.
De zoutmeertjes zelf werden bevolkt door honderden Pontische Meeuwen. Ze broedden daar en we zagen enkele bruine pullen. Mooi waren de biddende Roodpootvalken, drie dames op rij. We zagen ze jagen op sprinkhanen.
Na deze laatste excursie gingen we terug naar de boot. Het laatste diner was bijzonder: een eerder deze week gevangen Snoek was door onze kokkin op een speciale Roemeense manier bereid; George kreeg de eer ons allemaal een plak te mogen geven.
Tijdens de maaltijd konden we terugblikken op een geslaagde trip, die als zeer afwisselend werd ervaren. Niet alleen bezochten we verschillende landschappen en habitats, we hebben ook kennis kunnen maken met de Roemeense cultuur. Naast de vogels was er ook aandacht voor reptielen en amfibieën, en (met dank aan Hans van D. en Emile) voor planten. Ondanks het missen van enkele vogelsoorten van de bergen hadden we een behoorlijke score: 198 soorten. En last but not least: iedereen was erg positief over de groep, en de verzorging was uitstekend.
Zaterdag 9 mei: terugreis van Murighiol naar Amsterdam.
(door Hans Veltman)
De tijd vliegt en dat geld zeker voor deze reis. Zo denk je nog na wat zal ik over de eerste dag gaat schrijven of je moet je alweer concentreren op wat je de laatste van 9 dagen gaan doen. Het wordt weer een reisdag van ca. 6 uur en er valt dus nog weinig te zien alleen vanuit de auto’s.
Vanmorgen hebben we met ons allen rustig ontbeten en onze lunch gereedgemaakt. We namen afscheid van de 2 dames die ons de afgelopen uitstekend en liefdevol hebben verzorgd. Vanaf de hotelboot vertrokken we met een grote motorboot richting de haven waar de auto’s geparkeerd stonden. Tijdens deze vaart kwamen enkele pelikanen, reigers, sterns, eenden en nog wat watervogels afscheid van ons nemen. Het was weer een lange rit van ruim 2 uur tot aan de eerste stop bij de Donau. Het werd een prachtige rit met wat we allemaal onderweg zagen. Scholen met Ooievaars diverse soorten valken en het meest kleurrijke en ook talrijke was toch wel de zeer vele Bijeneters die zich op deze reis lieten zien. De rit vanaf de stop naar het vliegveld was een makkie van ruim een uur en daar namen we afscheid van George, directeur van Delta Travel, die deze reis samen met Natura Aragon voor ons heeft verzorgd.
De terugreis verliep uitstekend de vlucht was ruim op tijd in Amsterdam de trein stond om 20.00 uur klaar en om 21.45 waren we weer thuis.
Het was voor Irene en mij een geweldige ontdekkingsreis in het voor ons onbekende Roemenië en zeker het gebied van Sfantu Gheorghe waar Irene veel herinneringen ophaalde over het leven van haar moeder in de Oekraïne.
Wij spreken onze dank uit aan een ieder die er aan bijgedragen heeft dat het een mooie vogelrijke vakantie werd die zonder problemen verlopen is.
Mail ons: